Maar de Donau, ook de bovenloop, is er, hij verdwijnt niet, belooft niet wat hij niet gestand doet, laat niet in de steek, hij stroomt trouw en controleerbaar voort; hij kent niet de gevaren van de theologie, de verwording van de ideologie, de desillusies van de liefde. Hij is er, tastbaar en waarachtig, en de toegewijde die zijn bestaan aan hem opdraagt voelt het in harmonieuze onverbrekelijke eenheid voortstromen samen met de voortstromende rivier. deze constante harmonie doet hem vergeten dat beiden, de riviergod en zijn trouwe volgeling, samen omlaag stromen, naar de monding.
Claudio Magris, Donau, biografie van een rivier, De Bezige Bij, p. 68/69.
Comentários